Potosi - mijn Cerro Rico 25-03 t /m 28-03
Door: Andre & Monique
Blijf op de hoogte en volg Andre + Monique
31 Maart 2008 | Bolivia, Potosí
Mooie accomodaties, goed eten, lekkere wijn, luxe bussen. Dat is niet wat mensen zich voorstellen bij Zuid-Amerika. Is het luxe leventje nu we in Bolivia zijn eindelijk voorbij? Het begint erop te lijken. De accomodaties tijdens de Salar-tour waren al een stuk meer basic en wij hebben dus nu kennisgemaakt met het openbaar vervoer in Bolivia.
Een eerste voorteken was de prijs. Voor 3,5 euro per persoon een rit van 220 kilometer (5 tot 6 uur) van Uyuni naar Potosi. Direct bij de ticketverkoop al een vaste plaats. Bij het vertrek van Uyuni merkte we meteen dat de buschauffeur erge haast had, bij elke hoek of auto wel toeteren. Dus dat was hoopvol. Maar na 45 min. ging het mis, langs de weg stoppen, geen uitleg, hamers en schroevendraaiers uit de tas en het motorblok open. Na een klein uurtje: hoera de bus gaat. Dan tussendoor nog een lekke band en een volledige wegblokkade door een vrachtwagen met aanhanger. Echt niemand kon meer voor of achteruit en de chauffeur durfde niet achteruit wanweg dat zijn lading (een bulldozer) zou kantelen en naar beneden zou storten (wel spectaculair). Lang wachten op de hulptroepen en veel heen en weer geschreeuw (iedereen weet het hier beter) maar de weg kwam vrij. Eindelijk na 8 uur reistijd in Potosi. Tijdens de stop ook snel de Lonely Planet gelezen omtrent onze vervolgreizen per bus. Conclusie de volgende wordt een taxirit en ipv 15 uur bustijd naar La Paz wordt dit vliegen. Even geen openbaar vervoer voor mij. Een hele ervaring dus, deze rit. Maar het meer dan schitterende uitzicht maakte wederom veel goed!
We zijn dus in Potosi, de hoogste gelegen stad ter wereld, 4070 meter. En dat kun je merken, ook al zijn we redelijk geacclimatiseerd. De trap oprennen is er even niet bij....
Potosi is een Unesco World Heritage site, vanwege de aanwezigheid van een nog altijd actieve zilvermijn. De stad zelf kent vele kerken en koloniale gebouwen. In eentje daarvan overnachten wij.
Potosi werd gesticht in 1545 nadat in de nabijgelegen berg Cerro Rico zilver werd gevonden. Al snel bleek dat het een enorme vondst was. In die tijd groeide Potosi dan ook uit tot de belangrijkste stad in Zuid Amerika. En in die tijd naast New York en Londen de rijkste stad ter wereld. Miljoenen mensen, veelal slaven uit Afrika, werden in de mijnen tewerk gesteld. Veelal onder slechte omstandigheden. Nu weten we, en hebben we ook ervaren, dat het leven in een mijn niet prettig is. Maar als je hoort dat er meer dan 8 miljoen mensen overleden zijn als gevolg van werken in de mijnen, schrik je toch wel even. De mijn wordt nog altijd geexploiteerd. Toen in de jaren 60 de overheid zijn handen terugtrok vanwege de te hoge kosten in relatie tot de opbrengsten, gingen de mijnwerkers zelf verder in cooperatieve vorm. Zonder enige sociale arbeidsvoorwaarden overigens. Tegenwoordig zijn de prijzen voor zilver wat beter, en hebben de mijnwerkers het ook ietsje beter.
Vermeldingswaardig is ook een ander gehoord feitje, de rode bloedlichaampjes van negroide mensen zijn iets ovaal vormig t.o.v. blanke mensen die rond zijn, hierdoor is de zuurstof opname voor negroide mensen nog een stuk moeilijker en zie je deze mensen dus ook niet tot nauwelijks op deze hoogte, de Afrikaanse slaven in die tijd
hadden dus maar een zeer kort bestaan.
Als een mijnwerker een nieuwe zilverertsader ontdekt, is hij automatisch eigenaar daarvan en richt hij een cooperatie op. Binnen zo´n cooperatie bepalen de mijnwerkers zelf hoe ze werken, wanneer en onder welke omstandigheden. Ze kunnen ervoor kiezen elektriciteit aan te leggen.
Je kunt hier als toerist onder begeleiding van een gids een bezoek brengen aan de mijnen. Wij zijn dus ook de mijnen in geweest. Ja zelf ik, die nog geen grot ingaat. Allereerst krijg je een compleet mijn outfit aan: kaplaarzen, jas, broek en een zeer ´charmante´ helm met hoofdlamp. Daarna naar de ¨miners market´. Daar kun je allerlei dingen kopen die voor de mijnwerkers noodzakelijk zijn, zij moeten dit allemaal van hun loon kopen. Het is de bedoeling dat je die spullen in de mijn afgeeft. Daarvoor in ruil mag je foto´s maken. We inzamelen met onze groep van 5 het geld en kopen cocabladeren, flessen frisdrank, handschoenen, een staaf dynamiet met ontsteking en een of ander explosief spulletje dat eruit ziet als kunstmest. Dit alles kost ons omgerekend 1 euro p.p.De cocablaadjes gebruiken de mijnwerkers tegen vermoeidheid en ze drinken pure aslcohol etc.
Vervolgens door naar een van de ingangen van de mijn en gaan we naar binnen. De eerste 5 minuten is het lastig: je loopt op 4300 meter hoogte door een nauwe mijnschacht met een mondkapje op en je moet ook nog eens goed opletten dat je je hoofd (lees helm) niet stoot tegen de wanden. Niet iedere gang is minimaal 2 meter hoog, zoals ons was beloofd, komen we achter. We lopen verder de mijnschacht in en komen regelmatig mijnwerkers tegen. Veel van hen willen best een kort praatje maken en willen ook wel op de foto, op voorwaarde dat ze iets van ons krijgen. Regelmatig moeten we aan de kant voor karretjes, al dan niet gevuld met stukken rots met zilver, tin of lood. Die karretjes, geloof het of niet, worden door 2 mannen voortgetrokken, terwijl twee anderen de karretjes duwen. Onderhand geven wij aan diversen mensen onze spullen. Ook veel mannen met trilboren gezien die stukken uit de mijn trillen. Ongeloofelijk zwaar werk, niet alleen het geluid maar die trilboor was ook niet te tillen en dan ook overal stof. De omstandigheden waarin ze werken zijn echt beroerd. Het is niet meer van deze tijd, zoals in zo´n mijn gewerkt wordt. En toch is het dagelijkse realiteit in deze zilvermijn.
Op onze tocht moeten we af en toe kruipen en sluipen, maar de echte nauwe doorgangen blijven ons bespaard. Wij gaan wel met een ladder naar een verdieping lager, dus 25 meter lager. Heel fijn...
Ook zijn onze oren getest daar wij rond het middaguur diversen (+/-40) dynamiet knallen, van toch wel dichtbij, hoorden. En dan wordt er uitgelegd dat de mannen boven/buiten aan het lunchen zijn daar er giftige dampen na de dynamietknallen kunnen ontstaan. Ja , leuk en wij dan?.
Op meerdere plekken zie je een duivelachtig beeldje staan, ‘El Tío’ ('de oom') genaamd. “Als God hoog in de hemel is en de duivel in de diepe duisternis van de hel, kan laatstgenoemde nooit ver weg zijn”, denken de arbeiders. Bij het uit de berg hakken van de rijkdommen kun je deze ‘oom’ dan ook maar beter te vriend houden, vandaar dat er aan dit beeldje druk wordt geofferd, zoals eten, alcohol, sigaretten, cocablaadjes.
De lonen zijn qua werkzaamheden verschillend van 60 bolivianos voor de ´karretrekkers´tot 150 bolivianos voor de ´trilboorwerkers´, oftewel 6 tot 15 euro per dag. Volgens de Boliviaans wet is het minumumloon 550 bolivianos per maand. Deze mannen verdienen dus meer maar hun levenverwachting is dus ook nihil. Als start vanaf 15 jaar dan worden ze niet ouder dan 35 tot 40 jaar. Het omgaan met hun geld c.q. rijkdom schijnt ook nogal moeilijk te zijn en een dronken mijnwerker in het weekend is dan geen onbekend verschijnsel. Waarom ook niet als je maar zo kort te leven hebt?. Er is voor deze mensen ook geen andere kans daar er in de hele omgeving geen fabriek te vinden is, dus anders zijn ze werkeloos.
Na ruim 2,5 uur door de mijnen lopen, zien we weer daglicht en krijgen we weer frisse lucht binnen.
De indrukken die achterblijven zijn vreemd: we hebben dingen gezien die je op zijn minst 100 jaar geleden zou verwachten, maar het vindt nog steeds plaats. Je vraagt je af of dit niet anders kan. De werkomstandigheden zijn beroerd en of wij met ons bezoek en cocabladeren en dynamiet iets hebben bijgedragen, zijn we nog niet uit.
Indrukwekkend was het wel en een must voor iedereen die hier in de buurt komt. Een hele ervaring maar................. dit was mijn 1e mijnbezoek maar ook mijn laatste. Je bent hier wel even stil van.
De ander must see was volgens iedereen het Casa Real de la Moneda, dat vanaf de achttiende eeuw dienst deed als plek waar de nationale munt werd geslagen én als gevangenis. Dat is de kat op het spek binden, zou je zeggen. Tegenwoordig is het een prachtig museum, waar wij dus meer van hadden verwacht. Wel leuk om te weten dat er een mooi schilderij is van ´de maagd maria van de mijn´ en diversen geloven en culturen aan elkaar koppeld. Een mooi schilderij waarvan de schilder onbekend is (!).
-
31 Maart 2008 - 13:33
Gerard Dorresteijn:
ja dat is nog eens werken
is het bij yokogawa toch een stuk beter
groetjes en nog heel veel mooi,s om te zien -
02 April 2008 - 17:42
Evalien:
Ik denk nu ooknog vaak terug aan de mijn in Potosi. En wat ben ik danblij dat de wiegjes van de jongens in NL staan.
Wat een leven voor die mensen!!!
Zeer indrukwekkend en misschien wel een van de meest bij blijvende asepten uit Peru/Bolivia
eef -
14 April 2008 - 22:52
Astrid:
Weer een hele andere kijk op het leven, leert je toch wel weer een beetje meer waarderen wat je hebt! Hele ervaring lijkt me!
Groetjes Astrid
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley